Ga naar de inhoud
iyp2016

Verenigde Naties hebben 2016 uitgeroepen tot het internationale jaar van de peulvrucht. Moet Wervel daar zijn soja-kar niet aan hangen? Ja, maar eerder een lange goederentrein dan een kar. Want maar weinig mensen kunnen zich een beeld vormen van de kolossale omvang van de sojaproductie. Een ander punt is dat de sojaboon ons niet veel zegt omdat ze bij ons niet geteeld wordt.

Het internationale jaar van de peulvrucht is een initiatief vanuit de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN. Deze organisatie zou een goed oog moeten hebben voor alle soorten peulvruchten die wereldwijd eiwitrijk plantaardig voedsel leveren, de sojaboon inbegrepen. Maar dat is niet zo. De sojaboon wordt uitdrukkelijk uitgesloten. Voor de FAO ligt bij de sojaboon het accent op de olie die erin zit, niet op de eiwitten die er – gemeten naar gewichtsprocenten – tweemaal zoveel inzitten. De FAO volgt de lijn van de GATT-besprekingen en WTO-overeenkomsten. De VS en de EEG, later EU,  liggen al een halve eeuw overhoop inzake de oliehoudende gewassen. Het handelsdiscours concentreert zich op de olien.

Ook het persbericht van VILT, het Vlaams infocentrum voor land- en tuinbouw (6 januari 2016) beperkt zich tot een opsomming van de bekende peulvruchten zoals bonen, (kikker)erwten, linzen en andere, maar niets over de sojaboon. De westerse cultuur beheerst het blikveld en ons discours. Anders is het in de oosterse keuken. In China en Japan is de sojaboon een volwaardige peulvrucht. Van de sojaboon gemaakte producten staan op het dagelijkse menu.

De Boerenbond heeft het alleen over sojaschroot. Dat een groot deel van onze vee- en visteelt ervan afhankelijk is, mag je honderd keer zeggen, het dringt niet door. De sojaboon is ook een peulvrucht en dus ook een vlinderbloemige. Of nog: de sojaboon bevat essentiële eiwitten die de mens hard nodig heeft en aan de wortels van de sojaboon leven ook stikstof bindende bacteriën.

Tot slot: wereldwijd worden jaarlijks meer dan 200 miljoen ton sojabonen geproduceerd. Het probleem is dat maar weinig mensen zich een beeld kunnen vormen van wat een immense hoeveelheid 200 miljoen ton is. Dat is een trein met volgeladen goederenwagons met een lengte van meer dan tweemaal de omtrek van de aarde.

VILT trekt in zijn persbericht de kleinst mogelijke cirkel: “Voor Belgische en Vlaamse boeren zijn peulvruchten geen hoofdteelt, maar zeker ook geen nicheteelt”, zegt de Boerenbond. “De landbouwenquête 2014 (FOD Economie – Algemene Directie Statistiek) leert dat er in ons land bijna 2.000 hectare peulvruchten voor de veevoedersector geteeld worden, maar wel bijna 10.000 hectare groene erwten en ruim 4100 hectare groene bonen voor menselijke consumptie. Het gros van die erwten is rechtstreeks voor de diepvriesgroente-industrie bestemd.

“We zouden VILT kunnen aansporen om de cirkel wat groter te trekken en niet alleen aandacht te besteden aan de inlandse teelt van peulvruchten, maar ook aan het inlandse verbruik en de grootschalige import ervan. Maar ten gronde is het opboksen tegen het heersende handelsdiscours en een culinaire cultuur die zich langzaam aan het verbreden is, maar de rijkdom aan plantaardige eiwitten nog nauwelijks heeft ontdekt.

De promotie van de peulvrucht is een goed begin. Het betekent een stimulans voor het eten van plantaardige eiwitten. Nu moet nog het besef doordringen dat geen peulvrucht zo rijk is aan eiwitten als juist de sojaboon en dat deze peulvrucht zeer geschikt is voor menselijke consumptie.

Gert Coppens