Ga naar de inhoud

Louis De Bruyn raakt de diepere kant van de landbouw, in de onderlinge samenhang der dingen.

Pleidooi voor evenwichtige en verbonden kringlooplandbouw: Avarthansheel Kheti

In het Indiase Banda, 200 km ten noorden van Khajuraho in de staat Uttar Pradesh, kregen enkele boeren, waaronder ook Johan D’hulster, een boek over conserveringslandbouw in handen. Zij vonden hierin inspiratie om een nieuw initiatief op te starten: het Humane Agrarian Center,  een soort van open universiteit voor jonge boeren, zowel uit India als uit de rest van de wereld. Gedurende tiendaagse sessies worden daar jonge boeren vertrouwd gemaakt met de principes van duurzame landbouw, vanuit een diep begrip van co-existentialisme. Wat kunnen wij ‘moderne’ westerse en ‘door het existentialisme verlichte’ boeren en landbouwkundigen zoeken in een landbouwcentrum in het verre Banda?

Het nu meer dan een jaar geleden opgerichte Humane Agrarian Center werkt aan een herbezieling van de Indische landbouw. We laten boer en landbouwfilosoof Prem Singh aan het woord.

Sinds ons ontstaan voelen wij mensen ons als bewust wezen existentieel verbonden met de natuur die ons draagt, beschut en voedt, onze moeder in de meest brede zin van het woord dus. Religie en levensonderhoud waren onafscheidelijk. Landbouw was/is hier onvermijdelijk mee verbonden, natuur voedt de mens en de mens leeft verbonden met de natuur. Landbouw is de coöperatie, een coproductie tussen mens en natuur waarin de mens verzorgend optreedt en moeder natuur schenkt wat zij in zich draagt.

Het mirakel van ons bestaan

Bewondering en verwondering waren/zijn de elementen van zingeving. Mensen maken cultuur doorheen hun verbinding met natuur. We bevragen het mirakel van ons bestaan en bewonderen het evenwicht waarin we zijn terechtgekomen. De bewondering is geen antwoord en het is ook veel meer dan een vraag. Het is een bewustzijn van de heelheid die nooit door iemand te bevatten is en het ook nooit zal zijn. Waar staat wetenschap die niet verbonden is met het geheel? Wat als het verstand de overhand haalt op het co-existentiële voelen en weten? Wat als de kennis de ervaring wegdrukt dat er meer is dan formules, wetten en berekeningen – of beter: dat alles slechts een onderdeel is van het grote geheel?

Coëxistentie verwijst naar de volledigheid, het universele ‘vol van leegte’, van het menselijke bestaan. De mens kan zijn existentie maar echt vatten wanneer hij zijn bestaan begrijpt als co-existentie. Co-existentie betekent dat de mens zich in de onmetelijkheid, de ‘leegte’, de oneindige natuur,  één en verenigd voelt, met en aanwezig in ieder en in elke vorm van het bestaande. Want zelfs de aarde, tegelijk met andere planeten, de zon en het oneindige universum, bevinden zich in co-ëxistentie met elkaar, alles verbonden en in wederzijdse interactie met elkaar.

Want in de overgrote leegheid van het universum, zij het in het oneindig grote of in het oneindig kleine, is er een verbindende wetmatigheid, een controle. Er heerst namelijk een natuurlijk evenwicht. Vanuit het besef van deze wetmatigheid kunnen we leren – het boek van de schepping leert het ons – om verantwoordelijk, als co-auteurs en dus medescheppers, of meer bescheiden, als instrumenten in de handen van de Schepper, om te gaan met wat ons als het geschapene, ‘de schepping’, toevalt. Wat verbindt ons met de ons omringende natuur?

Omgaan met de wetten van de natuur

Sinds zijn ontstaan leert de mens omgaan met de wetten van de natuur om veilig te leven: omgaan met de seizoenen, levenskringlopen van zaad tot plant en opnieuw zaad, kringlopen van dieren, metalen, bomen, bossen, wild… Vanuit de kennis van de seizoenen ontwikkelde hij de bodembewerking én zaaien én oogsten … de landbouw dus.

Hebzucht ontwikkelde zich ten aanzien van de natuurwetten tot de sterkste verstorende kracht. Controle over zaad en voedsel verstoren het evenwicht. Ze liggen aan de basis van vervuiling en verlies aan biodiversiteit. Ze creëren roofbouw.

Als we het toenemende onevenwicht in de natuur en het milieu onderkennen, beseffen we dat een terugkeer naar een Evenwichtige en Verbonden Kringlooplandbouw, of de Avartansheel Kethi zoals die daar heet, vandaag een dringende noodzaak is om ons bestaan opnieuw in evenwicht te brengen met natuur en een zuiver milieu.

Boeren en vissers leven dagelijks met de zorg voor de elementen, ze dragen religie en spiritualiteit co-existentieel bij zich. Dat wil zeggen: ze leven en handelen in diepe verbondenheid met de schepping en de medemens. Het bewustzijn van onze co-existentiële afhankelijkheid voedt ons scheppend vermogen (voelen en weten), en onze scheppende kracht (tot in het willen). En vermits van onze co-existentiele afhankelijkheid nooit een sluitend bewijs valt te leveren, zijn we nederig overgeleverd aan het geloof dat het geheel meer is dan de som van de delen en dat de ‘schepping’ inderdaad een doel heeft, namelijk een betere wereld in een oneindig ontwikkelende dynamiek en universum. Ons oplossend vermogen maakt ons deel van de oplossing in plaats van deel van het probleem.

Want in de natuur zijn alle bestaanden, van het kleinste tot het grootste, als systeem en materie, aanwezig in een bepaalde onderlinge verhouding. Ze zijn onderdeel van een systeem dat gekenmerkt wordt door een dynamisch proces, dat een bepaald doel heeft, met componenten die een onderlinge samenhang vertonen zodat het systeem cyclisch en duurzaam kan voortbestaan. Dat betekent dat in de Natuur, bodem, metalen, lucht, water, fauna, flora en mensen in een bepaalde verhouding tot elkaar in een systeem bestaan. Dat is waarom er natuurlijke regeneratiesystemen werken die wanverhoudingen dynamisch herstellen en het systeem duurzaam kunnen doen voortbestaan.

De natuur is zelfscheppend en regenererend

Elke verstoring in de wederzijdse verhoudingen veroorzaakt onevenwichten (bijvoorbeeld de klimaatcrisis), ziekte (verstoring van natuurlijk evenwicht) en creëert meer tekort en behoefte dan het oplost, en uiteindelijk verstoort het ons gevoel van harmonie. Het herstel van de natuurlijke verhoudingen is de enige manier om de mensheid op een duurzaam spoor te krijgen en het Bruto Mondiaal Geluk te laten toenemen. De ontwikkeling van een Evenwichtige en Verbonden Kringlooplandbouw is hiervoor onmiskenbaar de voornaamste voorwaarde!

Natuur is een vorm van kwalitatieve groei die meer geeft dan hij neemt en dus eeuwig kan verder gaan. Planten nemen mineralen water en CO2 uit de bodem en uit de luch op. Bloei en vruchten en zaden zijn het resultaat. Alle opgenomen mineralen komen terug in de kringloop in meer waardevolle substanties, zoals humus en bodemleven. Op dezelfde manier krijgen dieren hun voeding van de vegetatie en van de aarde en ze geven er waardevolle organische mest voor in de plaats. Landbouw gebaseerd op deze principes kan eindeloos verder gaan zonder het milieu uit te putten en groeit door de ontwikkeling van het medescheppersambt uit tot een duurzame traditie.

Zowel aan input als aan output is er in de natuurlijke processen voldoening, beide punten van de kringloop vallen immers samen! Er heerst geen winstbejag, geen angst voor verlies en geen hebzucht! De mens buiten beschouwing gelaten bestaat er in de natuur geen winstmotief, geen opslag en geen schaarste. Mensen hebben in hun hebzucht en veroveringsdrang zichzelf tot behoeftige wezens gemaakt en op deze manier ook de aarde als hun leefomgeving hierdoor gedegenereerd. Ze is (voorlopig?) niet meer in staat om zich voldoende te regenereren.

Landbouw is in de eerste plaats het werkterrein van families (familiale landbouw) die werken voor een zo nabij mogelijke gemeenschap. Landbouw is multi-methodisch (werkt met zeer verschillende methoden), multi-dimensioneel (sociaal economisch ecologisch en religieus) vanuit heel verschillende invalshoeken: natuur-, cultuur-, zorg-, liefdesbeleving.

De waarde van natuurlijke pracht en schoonheid is zero als autonomie in de landbouw(productie) domineert. Onze moderne landbouw, die op concurrentie en hebzucht is gebaseerd, zweert bij het concept van autonomie. Maar bekeken door de bril van het co-existentialisme bestaat er in de praktijk niet zoiets als autonomie. De boer als autonome producent verliest zijn opdracht als verzorger. De ‘wederzijds afhankelijke’ boer als verzorger levert duurzaamheid,  gezonde producten/voeding en natuurlijke schoonheid op zijn boerderij. Praktisch bestaat er dus alleen het onderscheid tussen verantwoordelijke en onverantwoordelijke afhankelijkheid.

Louis De Bruyn
https://wervel.be/app/uploads/2022/03/320px-Kheti-khola.jpg