Ga naar de inhoud
Peeters en Vanthemsche: nemen ze de handschoen op?

Fair inkomen voor de boer

Lidl en IKEA kunnen rekenen op BB-acties als ze braderen met voedsel? Guy Van den Broek (volgens Vilt “één van de laatste landbouwspecialisten bij de algemene pers”) haalde voor hij op pensioen ging zwaar uit naar Boerenbond. “Ontstaan met de bedoeling om de boer te laten delen in de meerwaarde die zijn grondstof in de verdere keten oplevert, zijn coöperaties uitgegroeid tot volwaardige marktspelers die eerder hun eigen marktaandeel willen vergroten dan dat ze oog hebben voor de prijs aan de producent. De landbouwcoöperaties in het Westen zijn hun oorspronkelijke doel voorbijgeschoten.” Klopt de analyse van Guy Van den Broek?

Ik heb dat gelezen toen, dat was een merkwaardig artikel van hem. Ja en neen, soms wel en soms niet. Coöperaties vinden zichzelf altijd opnieuw uit. Bestaande coöperaties worden scherp gehouden door altijd nieuwe grass-roots-coöperaties. Die mensen vinden het opnieuw uit. Soms als antwoord op bestaande coöperaties.

 

Laten we het hebben over de coöperaties die dochter zijn van de holding.

Wij hebben geen coöperaties.

Zijn dat technisch gezien geen coöperaties meer?

De structuur van de Boerenbond is zoals hij is. Wij zijn tegelijk een belangenverdediger van beroepsland- en tuinbouw, een middenveld-organisatie, en we hebben een financiële coöperatieve holding. Het is wat het is, tot spijt van wie het benijdt. Ik vind het belangrijk dat we daar transparant over communiceren.

Het kapitaal dat in de financiële holding aanwezig is, is dodehand-kapitaal. Dat betekent dat er geen coöperatieve aandeelhouders zijn in de holding. Met de holding hebben we een aantal prioriteiten:

  1. financiering van de organisatie van Boerenbond, met 200 mensen in dienst, voornamelijk gefinancierd met een dividend uit de holding;
  2. een aantal eigen bedrijven (Aveve, SBB, de helft van Acerta,…);
  3. medeverankeraar in KBC (bijna 13%), waardoor we zo samen met CERA en een aantal Vlaamse families referentie-aandeelhouder zijn in de Belgische bankverzekeraar;
  4. Agri-Investment Fund, waar we trachten te investeren op plaatsen waar we toegevoegde waarde kunnen bieden als investeerder.

Het bestuur van Boerenbond, de belangenverdediger en het bestuur van de financiële holding MRBB zijn gescheiden van elkaar. Het hoofdbestuur van de belangenverdediger Boerenbond bestaat helemaal uit actieve land- en tuinbouwers: jongeren, vrouwen, de sectoren, en de provincies. In het bestuur van de financiële holding waarvan  ik voorzitter ben, is Chris Coenegrachts als enige actieve landbouwer lid. De Raad van Bestuur van MRBB heeft ook een aantal onafhankelijke bestuurders, en da’s verschillend van het Nederlandse model, waar het bestuur van ZLTO en Vion hetzelfde was.

Via ons investeringsfonds hebben we geïnvesteerd in de suikerverwerking op het moment dat het suikerregime herzien werd. Ook in Covalis, de coöperatieve in de varkenshouderij, waarmee  we de modernisering van de slachthuizen hebben gefinancierd. U kan daar natuurlijk kritiek op hebben. Er zijn mensen die zeggen: “Boerenbond is rechter en partij, of je hebt een belangenconflict; je kan de belangen van de landbouwers niet meer verdedigen omdat je ook belang hebt aan de andere kant.” We hebben dat goed gescheiden in onze bestuursstructuren, het loopt samen in mijn persoon, maar er is een afspraak dat, als het erop aankomt, de belangenverdediging van de boer vooropstaat. Ik probeer dat zo goed mogelijk door te trekken in de manier waarop de verschillende takken van onze organisatie bestuurd worden. Maar het is een perceptie natuurlijk, de Boerenbond behoort nu eenmaal tot het establishment: we zijn 125 jaar oud en ik leef daarmee. Ik ben voorzitter van de belangenverdediger en van de financiële holding, ik speel mijn rol en probeer dat op een integere manier te doen. Maar ik leef met de kritiek en probeer uitleg te geven als die kritiek op ons gegeven wordt. Ik neem aan dat de buitenwereld zegt: “Het is allemaal één pot nat”,  enzovoort.

Is Boerenbond structureel in staat om agro-ecologie te promoten, wat onder andere neerkomt op meer bedrijfsautonomie, lees: minder omzet voor de dochterondernemingen…

Wij zijn daar perfect toe in staat. Mochten we daar niet toe in staat zijn, dan zit ik hier geen dag langer meer. De bedrijven zijn er om te ondersteunen, niet om het model te bepalen natuurlijk. Beoordeel ons op hetgeen we doen, en op hetgeen we meegeven aan onze mensen; wij zetten wel degelijk in op het verminderen van inputs, op het verminderen van impact. Als we er niet toe in staat zouden zijn, dan zouden we het natuurlijk niet doen .

Moet onze landbouw blijven concurreren met de rest van de wereld?

In de mate dat de markt dat toelaat, zullen we dat doen. In de mate dat we niet competitief zijn, zullen we het niet doen. We leven in een gebied dat uitermate goed geschikt is om aan land- en tuinbouw te doen. Met de Golfstroom, het maritiem klimaat en de goede grond die meestal heel intensief bewerkt wordt.

Onze landbouw is wel kleinschalig. We zullen in de schaal nooit het competitief voordeel halen. We leven ook in een dure omgeving. Qua kosten zullen we nooit de goedkoopste zijn. Dus zullen we dat automatisch compenseren op andere manieren. Dat zal voor een stuk zijn door productiviteit, wat we eigenlijk wel doen. Ik denk dat we tot de meest productieve landbouwgebieden ter wereld behoren. We zullen het een stuk zoeken in toegevoegde waarde, die niet noodzakelijk op het niveau van de landbouw gecreëerd wordt. Ik denk dat je in Vlaanderen de landbouw niet kan los zien van de voedingsindustrie. Je hebt een heel performante landbouw en een heel performante voedingsindustrie.

Ann Nachtergaele van de voedingsindustriefederatie zei onlangs in een interview over transitie dat de impact van voedselteams veel breder is dan de cliënten van het systeem zelf, maar de maatschappij heeft wakker geschud over de kwaliteit van voedsel. Is dat geen teken aan de wand dat bulkproductie hier op termijn minder potentieel heeft om toegevoegde waarde te creëren dan producten met hogere toegevoegde waarde?

Ik weet het niet. Sommige mensen die zeer vooraanstaand zijn in de landbouw zoals Aalt Dijkhuizen, voorzitter van Wageningen Universiteit, zweren bij intensivering en het productivistische model. Er zijn anderen die zeggen: dat is geen duurzaam model. Het is waar dat de intensiviteit van onze landbouw grote uitdagingen stelt op het vlak van duurzaamheid in al zijn aspecten: economische, ecologische en sociale. Maar daaruit concluderen dat dat model niet zal overleven? Ik denk dat het wel zal overleven. Aan de andere kant heb je gelijk dat de initiatieven die weer een veel nauwere band zoeken tussen voedsel en consument, een bredere impact hebben. Dat is een maatschappelijke evolutie waar me niet mogen naast kijken, vind ik. Wat gebeurt is wel relevant, maar ik denk niet dat het ene het andere zal vervangen. Ik denk dat we veel meer discussies zullen hebben over evenwichten in systemen. En de nieuwe vormen van landbouw zullen daar een belangrijke rol in spelen.

Gaan de niches het regime overnemen om even het transitiejargon te gebruiken?

Ik heb zelf niet meegedaan aan die transitiediscussie, maar ik noem het dikwijls de horzelfunctie. Wij zijn soms geïrriteerd door wat jullie schrijven en door jullie standpunten, en aan de andere kant houden ze ons wel scherp. In die zin dat we, wanneer we dat zien, dat trachten in te calculeren in ons ideeëngoed.

Boerenbond gelooft in tegenstelling tot ABS niet in productiebeperking.

Ik geloof niet dat productiebeperking op zich leidt tot rechtvaardiger prijzen. De crisis in de Canadese melkveehouderij is even diep geweest als in de onze, denk ik. De melkcrisis bij ons in 2009 heeft zich voorgedaan binnen een systeem van productiebeperking.

Het Europees systeem van handel in emissierechten is ook zo’n systeem. Als de markt niet de juiste plafonds krijgt, dan kan het systeem niet werken.

Er zijn zodanig veel beperkende factoren in onze omgeving, dat je echt geen productiebeperking nodig hebt om bijvoorbeeld de omvang van een bedrijf te beperken. Er zijn heel veel beperkende factoren: emissies, stikstofdepositie, de relatie met speciale beschermingszones. We hebben wel aandacht voor die discussie, in de zin dat we ook de Nederlandse discussie volgen over de megastallen. Het is de vraag of zoiets in Vlaanderen maatschappelijk wenselijk is. Maar de theorie van de mensen die zeggen: we gaan bewust schaarste creëren, en daardoor gaat de prijs van het product stijgen, daar ben ik het eigenlijk niet mee eens.

Hoe kunnen in ons huidig marktsysteem de prijzen beter worden?

  1. Ten eerste: wij zijn niet tegen regulering van markten. Wij hebben mee het standpunt van 11.11.11 onderschreven.
  2. Twee: we zijn voor het recht dat bepaalde regio’s in de wereld hun landbouw mogen afschermen om hem te laten ontwikkelen. We hebben het zelf gedaan, de Europese landbouw is daardoor geworden wat het is.
  3. Drie: ik geloof dat overheden een beleid moeten voeren dat prijsvolatiliteit tegengaat, en dat doe je door als overheid een stuk voorraden te beheren . Nu doen grote particuliere bedrijven dat. Voorraadbeheer kan bij grote volatiliteit in ontwikkelingslanden de toegang tot voedsel garanderen en in ontwikkelde landen die prijsschommelingen wat wegnemen. Want dat is de grootste vijand van onze familiale landbouw: extreme prijsvolatiliteit.
  4. En tot slot moet je in de primaire sector uitzonderingen kunnen voorzien op het vlak van mededinging als het gaat over samenwerking tussen boeren: omdat zij als geatomiseerd stuk gekneld zitten tussen hele grote toeleveranciers en hele grote afnemers. Door de afbouw van het markt- en prijzenbeleid heeft Europa onze landbouw meer blootgesteld aan marktfluctuaties. Wat je afneemt aan de ene kant, moet je bijgeven aan de andere kant. Met name door boeren het recht te geven zich te organiseren en prijsafspraken te maken. Dat kan à la limite veel sterker zijn dan een beetje subsidie krijgen.

 

Natuur en landbouw

Wat is de rol van biolandbouw?

Antibioticagebruik in de veehouderij (Bron: Journal of Antimicrobial chemotherapy nov 2013)Biolandbouw is voortrekker in het ontwikkelen van methodes, en leert ons dat je met veel minder van die inputs toch kunt produceren. En we zijn daar actief mee bezig, via de antibiotica in de veeteelt bijvoorbeeld. Boerenbond zette een project op zodat varkenshouders op een dierenarts een beroep konden doen voor een antibiotica-audit. Eerst wilde geen enkele varkensboer dat doen. Nu zijn er 65 boeren, en hun antibioticagebruik daalde met 60% terwijl hun productiviteit licht steeg.

Wat kunnen biolandbouwers leren van gangbare collega’s?

Boekhouden en machinebouw. Vooral boekhouden is frappant: wij geraken niet aan bioboekhoudingen. Ik wil wel hun rentabiliteitsmodel zien en wat ze nu uit de markt halen. Je zou toch als bioboer echt meer uit de markt moeten kunnen halen. Ik weet niet of dat altijd werkt.

Universiteiten zijn te weinig bezig met agro-ecologie”, zei u dit voorjaar.

Ze zijn te weinig bezig met primaire productie. Als ik de landbouwfaculteiten bekijk, die zijn vooral bezig met high-tech, het is niet sexy om in de primaire productie als onderzoeker actief te zijn, daar win je geen prijzen mee tegenwoordig. In de biotech wel…

In VN-rapporten als IAASTD wordt toch aan de kaak gesteld dat er een onevenwicht is tussen privé- en overheidsgefinancierd landbouwonderzoek.

Je zal altijd een discussie hebben over het evenwicht, maar publiek onderzoek blijft heel belangrijk. De groene revolutie was daarop trouwens gebaseerd. Men kan kritiek hebben op de verstrengeling tussen industrie en publiek onderzoek, maar het is nu eenmaal een richting waarin onze onderzoekssystemen zijn geëvolueerd.

Gaëtan Vanloqueren, adviseur van Olivier De Schutter, stelt dat er te weinig agro-ecologisch onderzoek is waar de familiale boer van profiteert, en te veel onderzoek waar industriële spelers geld aan kunnen verdienen.

Ik denk dat de huidige trends op wereldvlak inderdaad meer in die richting zullen sturen. Als je kijkt wat de FAO nu publiceert over de wereldvoedselproblematiek, dan is het heel duidelijk dat men op zoek is naar een nieuwe groene revolutie zonder de nadelen van de eerste. De eerste was een productivistisch model met heel weinig oog voor impact op het leefmilieu en de volksgezondheid en in die tijd was dat waarschijnlijk wel verantwoord. Vandaag zoeken we naar systemen die veel minder afhankelijk zijn van inputs van fossiele brandstoffen en die meer in evenwicht zijn met de natuurlijke omgeving. Onze universiteiten zijn daar vandaag te weinig mee bezig. Ik zou graag hebben dat ze er echt meer aan werken.

Wervel discussieert liever over “meer biodiversiteit” dan over “minder schade”.

Het ene kan niet zonder het andere.

Bijvoorbeeld “minder CO2-uitstoot per hectare”. Landbouw zou toch CO2 moeten vastleggen in plaats van uit te stoten. Nu stoot zelfs grasland CO2 uit.

In theorie is dat juist, maar je moet kijken naar het hele systeem: het is een tanker die je van richting moet doen veranderen. En daarvoor heb je modellen nodig, handvaten, waarin boeren hun bedrijf herkennen, en dat is zeer moeilijk.

Alle boeren weten toch: hoe meer organische stof in de bodem, hoe beter. Daar is nauwelijks aandacht voor?

Ik denk dat die aandacht heel snel aan het terugkomen is. Wij beheren de grootste koolstofvoorraad ter wereld, de bovenste 90 cm van het aardoppervlak.

…, die we in Vlaanderen op 70% van het areaal verliezen…

Voor een stuk wel en we zullen inspanningen moeten  doen. We gebruiken dat in de discussie rond het mestactieplan. Je zou eigenlijk meer voorrang moeten geven aan systemen die koolstof weer in de bodem brengen. Op dat vlak is het mestactieplan een beetje doorgeschoten naar de verkeerde kant.

Hoe komt het dat het mestactieplan er zo uitziet? Wie zit daar eigenlijk achter?

Iedereen en niemand. Ik heb zelf jaren in het beleid gewerkt en op den duur vond een kat zijn jongen daar niet meer in terug. Dan vraag je je af  hoe het mogelijk is dat dit zo ingewikkeld geworden is. Het mestactieplan is een stuk overregulering die waarschijnlijk goed bedoeld was, maar het resultaat is een veelkoppig monster. De mestreglementering verhindert sommige boeren om goede landbouwpraktijken toe te passen. Ik pleit daarmee onze sectoren niet vrij, ik schrijf al een hele tijd: het mestprobleem gaan we zelf moeten oplossen, het is onze verantwoordelijkheid. Ik heb gezegd aan onze boeren: ofwel voeren wij een lang en pijnlijk achterhoedegevecht en zadelen wij de volgende generatie op met een onoplosbaar probleem, ofwel bijten we door de zure appel en proberen wij ons probleem zelf op te lossen.

De perceptie bij het publiek is dat jullie een achterhoedegevecht voeren.

Natuurlijk, we hebben het ook twintig jaar gedaan. Maar lees wat wij publiceren, wij zijn echt het geweer van schouder aan het veranderen.

 Kan Vlaanderen in theorie een oneindig grote veestapel hebben als we alle mest exporteren?

Als je de milieu-impact kan neutraliseren, kan je in principe een oneindig grote veestapel hebben. (Lacht) Maar het gaat niet alleen over mest, ook over stikstofdepositie en ammoniakuitstoot. Ik denk dat we technische oplossingen hebben voor het beheren van de mestproblematiek. Ik vermoed dat het probleem van de stikstofdepositie groter zal worden dan dat van de verzuring door mest. Maar onze veestapel kan niet oneindig groeien, da’s ook niet wenselijk. Heel veel regels zorgen nu al voor beperkingen.

 

Veevoer

Luc Vankrunkelsven (Wervel) in debat met Piet Vanthemsche (Boerenbond)Als het om grond gaat, schuwt Boerenbond ook harde acties niet, zoals de blokkering van de Kallosluis in de Waaslandhaven in het voorjaar 2013. Toegang tot grond is cruciaal. Wervel voerde deze zomer ook actie, onder andere hier op kantoor, ook rond toegang tot grond, maar dan overzee. Hoe blikt u daarop terug? De nieuwe CEO van Nestlé Europe toonde zich recent dankbaar dat er ngo’s zijn die op de problemen van palmolieproductie wijzen.

Ik ken het MVO-programma van Nestlé. (MVO = Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen)

Was U Wervel ook dankbaar?

(lacht) Nee, die dag was ik Wervel niet dankbaar. Hier viel een bende mensen binnen met een spandoek en ik heb daar iets over geschreven.

We lazen dat en begrepen het niet, onze woordvoerder tijdens de actie heeft jarenlang op het ILVO gewerkt rond intensieve varkenshouderij…

Neen, neen, men heeft mij gebrieft dat de actievoerders niet wisten wat ze bij ons kwamen doen.

U bent blijkbaar slecht gebrieft.

Goed, dan ben ik slecht gebrieft. Maar ik ben jullie niet altijd dankbaar, neen. Jullie zijn ons ook niet altijd dankbaar, vermoed ik.

U zegt ‘die dag’, maar wat nadat u er een paar nachten over geslapen had?

Ik begrijp wel jullie uitgangspunten.

Had u toch niet enige sympathie, ergens, voor die niet-ingehuurde wereldverbeteraars?

Ik accepteer dat jullie die functie spelen, natuurlijk.

Heeft u niet vooral gereageerd naar aanleiding van de actie-foto in De Standaard?

Neen, helemaal niet, ik hou wel van een beetje polemiek natuurlijk.

Blijkbaar hebben wij ook mensen gevonden hier in de cafetaria die niet wisten wat er aan de gang is in de gebieden waar soja geteeld wordt. Want één van de antwoorden van uw personeel op wat onze woordvoerder zei, was: “Wij doen als Boerenbond al heel veel aan die problematiek.”

Dat is ook juist.

De vrouw uit het conflictgebied antwoordde daarop: “Weet u dat er bij ons mensen worden neergeschoten, wekelijks, wegens landconflicten in verband met sojateelt?”, dan kreeg ze als antwoord van uw medewerkers: “Dat wisten wij niet, dat is een heel ander verhaal.” We evalueerden de actie dan ook positief: wij hebben mensen ingelicht.

 

“Wanneer je over kennis beschikt en je bent je bewust van die kennis, dan ben je verantwoordelijk, of je er nu iets mee doet of niet.”

Jochen Zeitz, voormalig CEO van Puma, citeerde onlangs Sartre op het International Supply Management Congress 2013 in Amsterdam. Zeitz richtte samen met Richard Branson het B Team op, dat bestaat uit Business Leaders die de daad bij het woord voegen qua duurzaamheid.

Als jullie niet zouden bestaan, zouden we jullie moeten uitvinden, dus ik heb daarmee geen probleem. Alleen moet je ons niet opzadelen met het leed van de wereld. Ik wil wel discussiëren over duurzame systemen, en ik ben het eens met jullie dat er een aantal toestanden zijn in de wereld die wij nooit zouden mogen accepteren. Dat gaat dikwijls over toegang tot grond, of over conflicten tussen lokale boeren en landbouwindustrieën die in bepaalde gebieden actief zijn, dat is juist. En ik vind dat wij een rol moeten spelen in die discussie, maar tussen dat en zeggen: de varkenshouderij in België is onaanvaardbaar omdat jullie sojaschroot invoeren, dat is een brug te ver.

Zo zwart-wit stellen we het niet: bepaalde aspecten van de impact zijn onaanvaardbaar.

Ik ben het daarmee eens, maar we werken eraan.

U ging naar Argentinië op vakantie? We kregen deze foto’s uit Noord-Argentinië …

Ik heb vanuit het vliegtuig gezien wat ze doen met die bossen.

… Dit gaat over dorpen, waar men RoundUp sproeit langs de huizen van de mensen. Deze foto’s (misvormingen, verminkingen, door RoundUp) zouden we ons tien jaar geleden kunnen inbeelden, toen RTRS opgestart werd. Maar ze dateren van de zomer 2013. Blijkbaar verbetert het niet en zijn er mensen hier bij de Boerenbond die het zelfs niet weten. Veevoeder is toch jullie core business?

Maar nog eens: heel de Vlaamse industrie is zeer afhankelijk van de import van grondstoffen. Vlaanderen is een fabriek, die grondstoffen invoert en afgewerkte producten weer uitvoert.

De Vlaamse land- en tuinbouw bestaat voor meer dan 90% uit familiale bedrijven, bedrijven die heel ver verwijderd zijn van de ‘fabriekslandbouw’.

(Piet Vanthemsche in Boer & Tuinder, november 2013, naar aanleiding van de VN-campagne voor 2014 als Internationaal Jaar van de Familiale Landbouw)

Het actieplan Alternatieve eiwitten ligt te sudderen. Na zoveel jaar zien we rond lokale productie van eiwitten weinig gebeuren. Vindt uzelf dat het goed gaat, of te traag?

Ik vind dat we aan het schema dat we vooropgesteld hebben, moeten vasthouden. En dat is jaar per jaar meer…. Dus: alles laten voldoen aan de hoogste norm lukt niet op korte termijn. Wat we met de keten afgesproken hebben, is om het jaar per jaar te verbeteren, we moeten ons zeker aan die doelstelling houden.

De hoogste norm is RTRS?

Ja.

RTRS sluit de problemen niet uit. Ook in een advies van de FRDO wordt die hoogste norm betwijfeld.

Daarover verschillen we van mening. Je kan dat betwijfelen, maar het zijn stappen vooruit.

Misschien tegen ontbossing, maar niet tegen RoundUp.

(Nvdr: Het RTRS-label heeft een lastenboek waar niets in staat over bijvoorbeeld Roundup, terwijl het verbruik van landbouwgif vernegenvoudigd is de laatste 23 jaar in Argentinië.)

Dat is een discussie die we moeten voeren. Maar nog eens: ons opzadelen met het wereldleed, dat aanvaard ik niet. Maar ons stimuleren om meer stappen te zetten, dat aanvaard ik wel. En die discussie wil ik wel aangaan op een faire manier.

Wat de verantwoorde diervoederstromen betreft, zou ik een ganse theorie kunnen afsteken. Wij produceren varkens in België. Als we hier minder varkens produceren, zullen ze elders in de wereld geproduceerd worden. Op het vlak van milieu-impact kunnen we hier efficiënter varkens produceren dan veel van de andere delen van de wereld. Waarom zouden we dan in godsnaam die varkens hier niet produceren? Want als je hier afbouwt en delokaliseert, krijg je een soort lek in je systeem en verhoogt de milieu-impact van het stuk productie dat zich delokaliseert.

Goh, daar bestaan wel andere theorieën over. Nederlandse publicaties over milieu-impact van veehouderij stellen dat de impact per eenheid product gelinkt is aan de hoeveelheid totale productie. Wanneer de veestapel alle reststromen gebruikt, zit de milieu-impact op het laagste niveau. Zodra je krachtvoer gaat telen, stijgt de milieu-impact fors per eenheid product.

Dat is ongetwijfeld zo, maar je denkt toch niet dat het elders anders zal gebeuren?

Wel, als de varkensproductie hier afgebouwd wordt, en ze elders, waar er nog geen is, wordt opgebouwd, en zij ter plekke reststromen consumeert, dan kan de globale impact van de varkenshouderij overal afnemen.

Ik denk dat je in de intensieve veehouderij altijd te maken zal  krijgen met zeer intensieve houderijsystemen. Je moet eens naar Noord-Afrika gaan, rond de steden staat het daar vol kippenstallen. Die mensen hebben geen voeder: die voeren alles in. Alles! Niet overal in de wereld kun je aan landbouw doen, hé.

Werken jullie aan duurzaamheid vanuit een gevoel van urgentie?

Het is dubbel: het is ook uit eigenbelang. Als je het zelf in handen kan houden, kan je zelf beter sturen. Wel is duidelijk dat wij voor een formidabele uitdaging staan. Maar wij zijn geen 100% wereldverbeteraars, zoals jullie. Wij zijn ook belangenverdedigers. Ik kom daar altijd voor uit. Als we iets doen, is dat dikwijls uit welbegrepen eigenbelang. Qua verduurzaming, ben ik ervan overtuigd dat je dikwijls een win-win kunt maken. Dat verhaal van de antibiotica bewijst dat. We hebben veel gewoontes. We hebben generaties landbouwers, dierenartsen, landbouwingenieurs, getraind op een bepaald systeem. Dus gaan we tijd nodig hebben om nieuwe inzichten te verwerven en nieuwe methoden toe te passen.

Of oude inzichten te herwinnen, zoals eiwitgewassen in de teeltrotaties.

Het is te zien door welke bril je het bekijkt.

Da’s voor de akkerbouwer goed: meer organische stof, betere nutriëntenefficiëntie, en voor de veehouder: weg volatiele sojaprijs.

Maar als je een win-win kunt maken, zullen de mensen het doen. Ik twijfel daar niet aan, hoor.

Hoe verklaart u dat Erik Mathijs op de voorstelling van het landbouwtransitierapport van VMM ineens begon over het boek van Boerenbond-adviseur Renaat Tijskens? Een landbouw-ecologisch essay waarin gepleit wordt voor een importheffing op eiwitgewassen, en het lokaal sluiten van kringlopen? Is dat ooit bespreekbaar geweest voor Boerenbond?

Ik heb het niet gelezen, maar laten opzoeken, ik heb Renaat Tijskens gekend toen ik als dierenarts op het Ministerie van Landbouw werkte. Tijskens was adviseur van het hoofdbestuur van Boerenbond en was een stuk visionair: hij heeft het eiwitprobleem voorspeld, het tekort aan eiwit, hij heeft de mestproblematiek voorspeld, dat moet in de jaren ‘80 geweest zijn, veronderstel ik. (Nvdr: het boek Het graan, het varken en de glimlach van een kind dateert van 1995. Dhr. Vanthemsche beloofde Wervel nog een uitgebreider antwoord. Enkele dagen later stuurde hij deze “info van mensen die in die tijd werkzaam waren bij BB”:

Renaat Tijskens schreef dat essay op vraag van de Stichting Leefmilieu in 1994. Het was eerder een eigenzinnige uitdagende kijk op de intensieve veehouderij die in de tweede helft van de jaren ‘80 en begin de jaren ‘90 volop aan de gang was. Het essay is een persoonlijke (visionaire) visie van Tijskens die ervan overtuigd was dat de landbouw verder zou groeien, specialiseren en intensiveren maar meteen ook wilde wijzen op de gevaren die eraan gekoppeld zijn. Nu en dan bracht hij daarvan een aantal aspecten op vergaderingen en voordrachten, maar steeds wees hij er op dat dit zijn visie op de feiten was. (Noot van de Wervelredactie: lees in Wervelkrant 2012/4 een bespreking)

Hij zegt eigenlijk: we hebben een importheffing nodig op eiwitgewassen want die goedkope soja zorgt ervoor dat heel ons systeem uit evenwicht geraakt. in 2013 zijn we er afhankelijk van, met alle problemen vandien. Kortom: een economische lose-lose.

Maar het inkomen van veel Vlaamse boeren is er vandaag wel van afhankelijk .

Je kan een negatief inkomen toch niet echt een inkomen noemen? In de varkenshouderij de laatste 3 jaar bijvoorbeeld.

2012 was een redelijk jaar voor de varkenshouders. Nu zit het weer bijzonder slecht met de volatiliteit, maar….

Als je de laatste vijf jaar het gemiddeld netto-arbeidsinkomen bekijkt in de varkenshouderij, kan je toch bezwaarlijk van een inkomen spreken?

Individuele verschillen tussen bedrijven zijn zeer groot. Gemiddeld is het heel moeilijk, de laatste vijf jaar waren een heel moeilijke periode, met ups en downs, dat is een deel van het probleem. Men voorspelde in 2009 ook het einde van de melkveehouderij. Ik denk dat we er weer bovenop komen, maar we hebben het vandaag heel moeilijk, en de reden daarvoor is: vlees is te goedkoop. We moeten de gestegen grondstoffenprijzen doorrekenen in de prijs van het product. Er moet een nieuw evenwicht komen, anders zal het niet lukken. Dat is evident.

U heeft het op uw palmares om als eerste Boerenbondvoorzitter de vleesoverconsumptie aan te kaarten, ook naar uw leden. Ziet u potentieel in ‘minder en beter vlees’ om het inkomen van boeren te verhogen?

Vlees is een (aarzelend)… duur product. De race naar de bodem zou gestopt mogen worden. In plaats van het te banaliseren, zou je het op een heel andere manier een plaats kunnen geven, en dan zouden we een andere discussie hebben, denk ik.

En ‘minder en beter’, is dat iets?

Ja natuurlijk, waarom niet?

Hoe staat u tegenover het begrip transitie? Is die nodig? Of volstaat transformatie en zijn er geen systeemfouten?

Goh, het gaat over een logge tanker die van koers moet veranderen. Jullie stelling dat er fundamentele systeemfouten zijn, aanvaard ik als een insteek in het maatschappelijk debat, maar het is niet mijn insteek. Ik geloof dat we meer effect kunnen bereiken door transformatie, stap voor stap…

En zal dat snel genoeg gaan?

Anderen zullen vragen: gaat dat niet te snel?

 

Interview: Patrick De Ceuster & Jeroen Watté